In de afgelopen jaren is het thema ‘bekering’ weer op de kerkelijke agenda komen te staan. Het woord ‘bekering’ doet ouderwets aan en is volgens velen niet van deze tijd. Bekeringen zijn echter van alle tijden en komen ook in ons land voor: moslims die zich tot christen of humanist/atheïst verklaren, of mensen van ‘hier’ die moslim worden. Meestal is het een individuele beslissing naar aanleiding van wat mensen hebben meegemaakt in hun leven en de zoektocht die ze hebben ondernomen naar de zin van het bestaan. Bij ons en in vele andere landen geeft dat officieel geen problemen, al zullen sommigen het in hun familie wel moeilijk hebben hun verandering van geloof of levensbeschouwing uit te leggen.
Het woord ‘bekering’ roept heel wat op en liever spreken we daarom van een ‘doopvraag’. De meeste protestantse kerken die de vraag van andersgelovigen van vreemde herkomst krijgen, gaan er wat ‘onhandig’ mee om. Vooral als dit in verband wordt gebracht met asiel en de
bekering als element in het vluchtverhaal wordt binnengebracht.
Meestal hebben kerken niet direct zicht op hoe zo’n asielprocedure verloopt en welk belang aan bekering wordt gegeven door de autoriteiten. Menseneigen wordt ook in de kerk de vraag gesteld of dit voornemen wel echt is of enkel als bijkomend bewijsstuk wordt gezien voor de erkenning. Die vraag naar de geloofwaardigheid in het asielverhaal is voor de overheid dikwijls een reden voor serieus onderzoek over de bekering.
In deze brochure willen we enkele kapstokken geven op welke manier de kerk met dergelijke vragen van bekering/doop kan omgaan van iemand die hier in België als vluchteling internationale bescherming heeft gevraagd.