Als vrijwilliger heb je vaak verschillende motieven die je groepsgewijs zou kunnen weergeven als: de sociaal veranderaar, de buitenbloeier, de binnenbloeier en de passant. Deze motieven zijn niet hiërarchisch gerangschikt. De betekenis die je geeft aan je vrijwillige inzet kan variëren doorheen je levensloop.  Het één is niet beter dan het ander. Je kunt ook engagementen opnemen vanuit verschillende motieven. Het éne werk doe je met andere motieven dan het andere werk. Wat uiteindelijk het vrijwilligerswerk is gaan betekenen kan heel anders uitpakken dan waarmee het begonnen is.

Het loont de moeite om hierover met elkaar in gesprek te gaan. Hiervoor is er een handleiding. Uiteraard loont het de moeite om rekening te houden met ieders motivatie.

Tips om vrijwilligers te houden

1. Organiseer halfuurs-gesprekken. Nodig als kerkenraad eens de kindernevendienst, liturgie groep, schoonmakers, organisten,  of andere vrijwilligers uit of sluit bij hen aan als zij vergaderen.
Vraag wat u voor hen kunt betekenen. Zo kunnen ook problemen snel worden opgelost.

2. Zorg voor een aanspreekpunt voor nieuwkomers. Kunnen beginnende ouderlingen of andere vrijwilligers ergens terecht? Een mentor of maatje kan ervoor zorgen dat een nieuwkomer zich er niet alleen voor voelt staan.

3. Blijf belangstellend: Een vrijwilliger die iedere maand in de kerk achter de tafel voor Amnesty
International stond, zei: ‘Iedere keer is er belangstelling vanuit de kerkenraad en de predikant.
Ik word gezien. Dan houd je het wel vol!’

4. Organiseer een maaltijd en bied daarna een programma met inhoud. Het is een vorm van waardering én vrijwilligers leren elkaar beter kennen.

 

Hoe kun je zorgen voor diversiteit onder je vrijwilligers:

Type activiteit: laagdrempelig en toegankelijk
o Organiseren van leuke activiteiten: zorg voor eten, drank en muziek. Eten trekt aan. Speel in op de intrinsieke motivatie van de mensen.
o Richt uw activiteiten ook op kinderen: kinderen komen meer dan ouderen in contact met de diversiteit in hun omgeving. Via de kinderen kan je eventueel ook de ouders bereiken.

  • Ga een partnerschap aan met een andere vereniging en organiseer samen activiteiten. Laat je maandelijkse vergadering doorgaan in een lokaal van een andere vereniging, waarbij vooraf/achteraf deze vereniging kort hun werking voorstelt.
  • Laat taal geen struikelblok zijn. Organiseer activiteiten waarbij taal geen barrière is. Bijvoorbeeld: samen sporten, eten, dansen, … ook hier is het type activiteit belangrijk om elkaar beter te begrijpen.

Jongeren

Jongeren zijn vaak bereid om mee te werken. Je kunt daarbij inspelen op de volgende motieven.

1. Pleziergerichte motieven: voor jongeren erg belangrijk, het moet leuk zijn
2. Carrièregerichte motieven: werkervaring opdoen
3. Normatieve motieven: normen en waarden uitdragen, ontdekken
4. Sociale motieven: vrienden maken
5. Leermotieven: kennis en vaardigheden vergroten
6. Kwaliteitsmotieven: persoonlijke groei en levenskwalitei